De levensreis
Het leven is een reis.
Een reis met een begin: bij God, in het Huis van Licht.
Een reis met een uiteindelijk doel: opnieuw bij God, in het Huis van het Licht. Dat vormt geen einde, maar de Voleinding. Ons leven, ons diepste leven eindigt niet in levensmoeheid, maar in de vervulling van het verlangen dat diep in ieder van ons leeft: een onverklaarbaar heimwee, dat hopelijk nooit wordt gedoofd.
Tussen het begin en het einddoel beweegt zich onze levensreis.
Ons katholieke geloof bezegelt die reis met zeven heilbrengende tekenen. Tekenen waarin God en mens elkaar ontmoeten op een manier die heel maakt. Wij noemen die tekenen sacramenten. Aan het begin van onze reis ontvangen wij het doopsel, letterlijk: de onderdompeling in het water van het Leven, het water van de menselijke geschiedenis, die dankzij de levensweg van Jezus Christus een geschiedenis wordt die, door alles heen, in heil, in heelheid zal uitmonden. Dat zegt ons geloof tegen alle cynisme in.
Het doopsel maakt je niet tot een heilige, maar wel tot iemand die op weg is naar heelheid, verbonden met ontelbare medereizigers van alle tijden en plaatsen, van alle rassen en talen.
De kerk is op die reis ons onderdak, onze pleisterplaats, waar wij God ontmoeten als onze Gastheer en ons Voedsel om ons voor onze pelgrimstocht te sterken en het besef in ons levend te houden dat wij ten diepste pelgrims zijn en geen gezeten burgers. Dat gebeurt aan ons in het tweede grote teken van ons geloof: het sacrament van de Eucharistie, het Teken van Leven uit de Dood. Omdat Jezus, de Gekruisigde, als het Lam van God zijn schouders heeft gezet onder onze geschiedenis, is Hij, door de dood heen, de Levende geworden: Hij die ons met zijn leven voedt tot mensen over wie de dood geen definitieve macht heeft. De H. Communie voedt ons met dat geheim. Wie dáárvan doordrongen is, vraagt niet, als grootvader van een communicantje: ‘En, was de hostie lekker?’
Onze levensreis kent verschillende fasen: jeugd, jonge jaren, volwassenheid…. Op de drempel van die volwassenheid sterkt God ons door het teken van het Vormsel, de zalving met zijn Geest. Die bezegelt ons tot bewuste gelovigen. Eigenlijk ontvangen de meesten dit sacrament iets te vroeg, nl. aan het begin van hun puberteit, net wanneer de hormonale storm opsteekt. Een betere leeftijd zou het moment van de biologische volwassenheid zijn, of zelfs nog wat later. Jezus presenteerde zich pas op zijn dertigste als de Gezalfde van God….
Elk sacrament is een teken van God èn mens: het menselijke aandeel moet reëel zijn.
Wij zijn op weg naar heelheid. Op die weg kunnen we struikelen of zelfs vallen. We kunnen ook van die weg afdwalen. Dat zijn momenten waarop we voelen dat we verzoening nodig hebben, herstel van onze relatie tot God èn tot elkaar. Ook daartoe bestaat een sacrament: het Teken van de Verzoening – heel eenzijdig ‘biecht’ genaamd. Het draait niet alleen om onze schuldbekentenis, het draait bovenal om Gods ontferming, om zijn open armen, zijn zegenende hand. Maar zonder ons berouw werkt die zegen niet.
De priester is degene die de Heer in zijn sacrament tegenwoordig mag stellen. Hij hoeft zich niets te verbeelden: hij is als de ezel waarop Jezus op Palmzondag Jeruzalem binnenrijdt. Hem past, zeker in een tijd waarin de Kerk zelf het gelaat van Christus besmeurd heeft, bescheidenheid. Maar ook zijn levensstaat heeft de status van een sacrament.
Zoals de levensstaat van twee mensen (man en vrouw) die met de volle instemming van hun hart voor elkaar gekozen hebben binnen het verbond van het huwelijk. Dit sacrament wordt niet door de priester maar door de gehuwden zelf, aan elkaar, toegediend. De priester is hier getuige namens de Kerk, èn degene die hen in hun verbondenheid zegent. En hen toewenst dat zij nog de kinderen van hun kinderen mogen zien.
Maar hoe kort of hoe lang ook, eenmaal nadert onze levensreis haar bestemming.
Ook dan bereidt God door een sacrament ons voor op de ontmoeting met Hem, nl. door het teken van de Ultieme Zalving, die ons door haar zachte kracht een voorsmaak geeft van de Heelheid die ons wacht in het Huis van Licht. Juist dit sacrament behelst ook het menselijk aspect. Meestal zijn rond degene die gaat vertrekken wel verwanten, vrienden of verzorgenden aanwezig. De wederzijdse genegenheid tussen hen en de zieke c.q. stervende is het menselijke draagvlak onder dit zegenende gebeuren.
De zeven tekenen van God en mens vormen de Kerk, niet de stenen van het gebouw dat wij als kerk bestempelen, welke ook de (kunst)historische betekenis van dit bouwwerk is.
Kerk gebeurt onder Gods ruime hemelrond.
Kerk is: Adem van Leven.